Huis Friescheveen
Het natuurgebied Friescheveen is in 1907 door de familie Camphuis aangekocht. De familie heeft eerst een zomerhuisje op een van de eilandjes. In 1909 laten zij het huis Friescheveen bouwen.
Alle kamers van het huis hebben een prachtig uitzicht op het water. De leskamer, waar de jeugd moet studeren, vormt hierop een uitzondering.
Het Huis Friescheveen is na 1912, als de familie Camphuis in het bezit komt van Vennebroek, steeds verhuurd geweest. De eerste huurder is Ds. Pierson, bestuurslid van het Diaconessenhuis in Groningen. Later is dit ziekenhuis huurder en gebruikt het als zomerverblijf voor de diaconessen. Kort voor de oorlog wordt het Academisch Ziekenhuis huurder. Tijdens de oorlog is het gevorderd door de bezetter.
Het Friescheveen is een prachtig natuurgebied met moerasbos, rietlanden en open water.
Het open water is in de eerste helft van de negentiende eeuw ontstaan. Door het afgraven van veen ontstaan petgaten die al snel vol water staan. De petgaten zijn van elkaar gescheiden door smalle legakkers waarop het opgebaggerde veen wordt gedroogd. Door golfslag zijn de meeste legakkers verdwenen. Zo ontstaat steeds meer open water.
Op de dijk in noordelijke richting groeien appelbomen, druiven, frambozen en aalbessen. Dit is een vreemde vegetatie voor een natuurgebied, ontstaan doordat de dijk na 1900 is verstevigd met stadsvuil vanuit Groningen. Met dit afval komen er ook zaden mee uit de Groninger stadstuinen waaruit deze bijzondere begroeiing is voortgekomen. Tussen de planten zijn zelfs nu nog potten, pannen en deksels te zien; vandaar dat de dijk ‘de blikwal’ genoemd wordt.
Huis Friescheveen is aangemerkt als een Rijksmonument.