1. Home
  2.  » 
  3. Geschiedenis
  4.  » 
  5. Verdwenen panden
  6.  » De Zuivelfabriek

De Zuivelfabriek

De melkfabriek aan de hoofdweg in 1910. Links op de foto cafe Oud Gemeentehuis.

Van grote invloed op het boerenbestaan in ons dorp is de oprichting van de Coöperatieve Vereniging “De Coöperatieve Roomboterfabriek Eelde” op 30 januari 1896. De stichtingsakte vermeldt dat op die dag voor notaris mr. Robertus Driessens in Zuidlaren zeven landbouwers uit Eelde en Paterswolde voor zichzelf en als gemachtigden van 92 landbouwers, een kastelein, arbeiders en timmerlieden. Deze personen verklaren, dat ze een coöperatieve fabriek willen stichten voor het maken van roomboter. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt dan 3.000 gulden. Er worden aandelen uitgezet van tien gulden. De kleinste aandeelhouder bezit één aandeel en de grootste acht.

Het eerste bestuur bestaat uit de groep zeven landbouwers met als voorzitter J. Harlief, secretaris J. Swartwolt en penningmeester K. Dussel.

Jarenlang is de melkfabriek een markant punt in Eelde. ’s Morgens en in de zomer ook ’s avonds wordt de melk bij de boeren opgehaald en naar de fabriek gebracht om tot boter te worden verwerkt. Met veel lawaai en nog meer geschreeuw verdwijnen de melkbussen in de fabriek om te legen en daarna gevuld met ondermelk (varkensvoer) of karnemelk weer uit te komen. Door de gezamenlijke bereiding van de boter kan men een veel beter product leveren, dat ook voor de uitvoer geschikt is. De prijs van de melk wordt bepaald door het vetgehalte. Geregelde controles op de boerderijen door monsterneming bevordert ook de hygiëne. Indirect wordt daardoor de volksgezondheid positief beïnvloed. Om meer geld te beuren voor de melk let de boer op de productie van zijn koeien. Dit mondt uit in veekeuringen en stamboekvee.

Coöperatieve zuivelfabriek in 1950
Verpakking roomboter Zuivelfabriek Eelde
nota zuivelfabriek

Na verloop van tijd begint men ook met de verkoop van veevoeder en kunstmest. Door gezamenlijk in te kopen kan men de prijs drukken. Doordat de kopers ook melk aan de fabriek leveren, is het financiële risico voor het bestuur niet zo groot. Voor de boeren is het wel zaak het melkboekje goed in de gaten te houden, zodat niet meer aan kunstmest en veevoeder wordt uitgegeven dan de melk opbrengt; een spannend moment op zaterdagochtend!

Aanvankelijk staat de bereiding van boter centraal, maar omstreeks 1935 wordt de verkoop van andere zuivelproducten van de fabriek aan de bevolking van Eelde interessant. De melkventer wordt dan de dagelijkse leverancier.

Schaalvergroting, zowel van het boerenbedrijf als van de zuivelfabrieken, leidt ertoe, dat in 1965 de fabriek wordt overgenomen door de DOMO. Deze organisatie heeft tot 1967 de productie in Eelde voortgezet. Op 27 april 1967 wordt de laatste melk ontvangen en sluit men de poorten.

 

Melkventer H. Hof brengt de melk uit de fabriek naar klanten in het dorp.
De brandweer oefent in de in verval geraakte fabriek.

De laatste directeur, E. Harms, heeft nog vele jaren tegen het leegstaande en steeds verder in verval rakende gebouw aangekeken. In die periode is de fabriek regelmatig gebruikt voor het oefenen en houden van wedstrijden door de brandweer.

 

In 1975 start de afbraak van de zuivelfabriek en als laatste is de schoorsteen opgeblazen. Een ring hiervan bevindt zich in het Historisch Centrum van Ol Eel.

Op de plaats van de melkfabriek is de gemeentelijke brandweerkazerne gebouwd, die op zijn beurt weer vervangen is door een flat met daaronder winkels.

De melkfabriek en het verdwijnen daarvan is voor Cathrinus Schaafsma aanleiding tot de volgende bijzondere ontboezeming. Een gedicht, de beginletters vormen: Coöperatieve Zuivelfabriek Eelde

Gracieus gaat de fabrieksschoorsteen in 1975 tegen de vlakte.

Melkfabriek

Circa twintig jaren terug
Op een mooie mei morgen
Opende ik de fabriekspoort,
Praatte met de directeur
En door het kleine kantoor in.
Recht voor mij de typiste
Achter het glazen loket
Tegen de noorderruiten
In het bruine bureel
En naast haar de sous-chef,
Voorovergebogen over hun werk
En gehuld in ratelende stilte.

 

Zwaar beladen wagens reden aan
Uit alle kanten van het dorp.
In de dampende fabriek het
Veelvuldig kletteren van de bussen
En het stromen van kolkende melk;
Luid geschreeuw daar boven uit.
Fluitende de fabriekspijp
Achter op het platte dak,
Baken aan de Eelder hemel;
Recht met zijn lange hals
In de warme of koude lucht
En ernaast de malerij, waar
Koren werd verpulverd tot meel.

 

Eelde, nu zonder melkfabriek
En molen; eigenlijk een
Leegte, die blijvend is
Daar op die open plek in ’t dorp,
Een litteken uit latere tijd.